Column - 'Moet je niet weg?'
Mijn schooltas stond klaar en de boterhammen lagen netjes zij aan zij in mijn gebutste oranje trommeltje. Mijn gymkleren zaten in een aparte tas, en alles lag klaar bij de voordeur. Ik had nog precies 4½ minuten om enkele ontsnapte hagelslagkorrels uit de franje van het tafelkleed te peuteren. Ik was best wel content met mezelf: normaal gesproken had ik de grootste moeite met opstaan. Het begin van een nieuwe dag ging niet vanzelf bij mij. Maar nu stond ik in de startblokken: vandaag was ik op tijd.
Mijn moeder ruimde de tafel af en keek me venijnig aan. “Moet je niet weg?” “Ja, zo,” antwoordde ik. “Je moet weg, je komt te laat.” herhaalde ze. Mijn contente bui verdween als sneeuw voor de zon. Als ik nu opstond en mijn jas aantrok, dan had zij gewonnen. Het was mijn zege niet meer. Mijn moeder’s “Moet je niet weg?” ontnam mij stelselmatig het gevoel dat het mijn eigen beslissing was om mijn zaakjes en mijn initiatieven goed op de rit te krijgen. Mijn vastberadenheid werd als een kleedje onder mijn voeten weggetrokken.
Veertig jaar later wordt mijn gedrag nog steeds bepaald door dat ene zinnetje dat als een kras in de plaat in mijn hoofd gegrifd staat. “Moet je niet weg?”
Maar nu is er een stiekem genot voor in de plaats gekomen: ik schep er genoegen in om een nieuwe activiteit te plannen zonder iemand iets te vertellen. Een zoet geheim, een binnenpretje. Je verkneukelen over een nieuwe stap zonder besmet te raken door andermans negatieve reactie. Geen kleedjes die onder je weggerukt worden. Niets moeten, maar alles van jezelf mogen. In gedachten beleef je het succesvolle resultaat al. Het is een spel geworden.
Iemand vroeg mij onlangs of ik ervoor voelde om haar een paar privé lessen Engels te geven. Ze had gehoord dat ik in het verleden bedrijfstrainingen had verzorgd. Of ik er ook iets voor voelde om haar Engels bij haar thuis bij te spijkeren. “Leuk, dat moet je doen,” reageerde manlief bemoedigend toen ik het hem vertelde. Een datum werd geprikt, een prijsje werd afgesproken met de dame in kwestie en ik kon van start.
Een week later begon ik: lesje voorbereiden, woordjes uitprinten, en.... “Moet je niet weg?” bromde manlief van achter zijn krant. Zucht.
Gelukkig ben ik nu een grote meid. Geen onzekere tiener meer. Ik haalde mijn schouders op, ging rustig door met mijn voorbereidingen en zette mijn tas klaar bij de voordeur. Het uurtje bij mijn kersverse klant liep uit tot anderhalf uur, en ik zat weer in het zadel. Geweldig, ik had ‘de touch’ nog!
Ik weet het zeker. Ik wil weer gaan ondernemen. Ik fantaseer weer over doelgroepen, promotie, grotere klussen. Wat heb ik allemaal nodig? Een website. Contacten leggen, en oh ja, visitekaartjes. Zou die nuchtere boekhouder van vroeger nog in hetzelfde pand aan de ringweg zitten?
Ik heb een afspraak gemaakt bij de Kamer van Koophandel. Tegen manlief zeg ik dat ik even de stad in ga om koffie te drinken met een vriendin. Maar in gedachten loop ik nog even het lijstje met vragen na dat ik aan de consulent van het Handelsregister wil stellen. Al peinzend schets ik een ontwerpje voor een logo op een stukje papier dat voor me ligt. Manlief komt achter me staan en geeft me een kus. Snel verfrommel ik het papiertje en prop het in mijn jaszak. Ik onderdruk een glimlach en begin met aftellen. ... negen, acht, zeven, zes, vijf, vier drie, twee... en ja hoor: “Moet je niet weg?” Zucht.
Beatrice de Jonge begon in 2002 met Engelse vertalingen en in-company taaltrainingen in het noorden van het land. Haar kleine onderneming groeide te snel, terwijl de grote klanten haar te langzaam betaalden, en ze kwam in een schuldsanering terecht. Anno 2011 staat ze, door ervaring een stuk wijzer geworden, weer klaar om te gaan ondernemen. “Succes is één keer meer opstaan dan je gevallen bent,” is haar motto.
In haar columns vertelt ze openhartig over haar nieuwe begin als (her)startend ondernemer.