Lasser
Een lasser gebruikt lasapparaten (zoals lasbouten of vlam-snijapparatuur) om metalen componenten aan elkaar te lassen, of om gaten, naden, etc. op te vullen.
- Onderzoekt gedetailleerde tekeningen of specificaties om te bepalen welke materialen en uitrusting vereist zijn.
- Reinigt de te bewerken oppervlaktes en bereidt ze voor om te lassen.
- Legt de materialen en in elkaar te zetten delen uit en zekert ze voor assemblage, met gereedschap zoals een waterpas, schuifmaat of liniaal.
- Last metalen en plastic componenten.
- Houdt de werking van de lasapparaten in het oog.
- Onderzoekt de kwaliteit van het laswerk om defecten te ontdekken.
- Werkt producten af door ze schoon te maken, op te poetsen, te vullen, in zuurbaden te steken, etc.
- Houdt verslagen bij, bijvoorbeeld van het laswerk en van het onderhoud aan de machines.
- Maakt de werkplek schoon.
- Onderhoudt de lasmachines.